Schouderprothese (anatomische en omgekeerde)
Wat is het?
Bij een schouderprothese wordt het gewricht vervangen door een kunstgewricht.
Er is een belangrijk onderscheid tussen een anatomische prothese en een omgekeerde of reversed prothese.
Bij de anatomische prothese wordt de schouderkop vervangen door een keramische of metalen kop en de schouderkom door een hoogwaardige polyethyleen kom.
Bij een omgekeerde of reversed prothese wordt de schouderkop vervangen door een kom en de kom vervangen door een halve bol.
De keuze voor het type prothese is vooral afhankelijk van eventuele letsels van de rotator cuff. Als er een significant rotator cuff letsel is, kan er namelijk geen anatomische prothese geplaatst worden. Bij ernstige slijtage van de schouderkom kan het ook aangewezen zijn om een omgekeerde prothese te plaatsen in plaats van een anatomische prothese.
Waarom wordt dit gedaan?
Een anatomische prothese wordt geplaatst in geval van artrose van de schouder met intacte rotator cuff pezen.
Een omgekeerde prothese wordt geplaatst bij artrose van de schouder met gelijktijdig rotator cuff letsel. Een omgekeerde prothese kan ook geplaatst worden bij een groot rotator cuff letsel zonder onderliggende artrose. Bij een omgekeerde prothese wordt namelijk de biomechanica veranderd in de schouder, waarbij de delta spier de functie van de rotator cuff overneemt bij het opheffen van de arm.
Een omgekeerde prothese wordt ook gebruikt bij revisie prothese chirurgie en bij schouderfracturen bij oudere patiënten.
Verdoving
De operatie gebeurt onder algemene verdoving. Meestal wordt net voor de operatie nog bijkomende locoregionale verdoving voorzien door middel van een zenuwblock in de hals. Dit heeft als voordeel dat er minder verdovende medicatie moet gegeven worden, waardoor je na de ingreep minder misselijk bent. Ook na de ingreep werkt deze locoregionale verdoving nog 12-24u verder waardoor je minder pijn hebt.
Revalidatie
Bij een anatomische prothese moet de draagdoek 6 weken gedragen worden. Bij een omgekeerde prothese is dit 2 of 4 weken, afhankelijk van de status van de subscapularispees. De draagdoek mag wel enkele keren per dag worden afgelaten om passief te pendelen en de elleboog te bewegen.
Na de periode met de draagdoek kan progressief gestart worden met mobiliseren van de schouders.
In overleg met de chirurg zal al dan niet kine worden opgestart.
Revalidatieperiode 3-6 maanden.
Anatomische schouderprothese
Omgekeerde of reversed schouderprothese