Latarjet stabilisatie


Wat is het?

Bij een latarjet stabilisatie wordt een stukje bot (processus coracoideus) van het schouderblad verplaatst naar de voorkant van de schouderkom om zo te vermijden dat de schouder naar voor uit de kom kan gaan (zie schouderluxatie). Aan dit stukje bot zijn 2 pezen vastgehecht, de conjoint tendon, die voor een sling vooraan zorgen om de schouder bijkomend te stabiliseren. Hun normale functie blijft behouden en dit heeft dus verder geen invloed op de functie/kracht van de schouder. 

Waarom wordt dit gedaan?

Deze operatie wordt uitgevoerd bij patiënten  met één of meerdere doorgemaakte schouderluxaties. Hierbij kan  een beenderig defect ontstaan thv de schouderkom, waardoor er gemakkelijker een nieuwe luxatie optreedt. Er kan ook voor een latarjet geopteerd worden bij andere risicofactoren zoals jonge leeftijd, type sport, ernst instabiliteit, beenderig defect schouderkop,...

Verdoving

De operatie gebeurt onder algemene verdoving. Meestal wordt net voor de operatie nog bijkomende locoregionale verdoving voorzien door middel van een zenuwblock in de hals. Dit heeft als voordeel dat er minder verdovende medicatie moet gegeven worden, waardoor je na de ingreep minder misselijk/slaperig bent. Ook na de ingreep werkt deze locoregionale verdoving nog 12-24u verder waardoor je minder pijn hebt.

Revalidatie

Na de operatie, dien je gedurende 4 weken een draagdoek te dragen. 

Na 2 weken wordt er gestart met kinesitherapie, waarbij de schouder terug volledig soepel zal worden gemaakt. 

Na een 3-tal maanden mag de schouder opnieuw belast worden. 

Latarjet stabilisatie