Ondanks alle zorg, die aan de operatie wordt besteed, kunnen er soms toch complicaties optreden. Als u één van de onderstaande verschijnselen bemerkt moet u contact opnemen met uw huisarts of met de behandelend orthopedisch chirurg.
Nabloeding
In de eerste 2 weken na de operatie kan een lekkend bloedvat ervoor zorgen dat bloed zich ophoopt in de knie. Meestal volstaat hiervoor een drukverband en ijs, zeer zelden moet het overtollige bloed verwijderd worden.
Infectie
Men spreekt van infectie als een ontsteking wordt veroorzaakt door bacteriën. Besmetting met bacteriën kan tijdens de operatie opgelopen worden, zonder bekende oorzaak. Dit is de reden dat elke patiënt tijdens de operatie antibiotica krijgt toegediend. Ook kan een infectie elders in het lichaam via de bloedbaan overslaan naar de prothese, waardoor dit gewricht ontstoken raakt.
Kenmerken hiervan zijn: plaatselijke roodheid, zwelling, koorts en pijn. Uit de operatiewonde kan wondvocht of pus lekken. Er dient zo spoedig mogelijk contact genomen te worden met de chirurg.
Koorts
De eerste week na de operatie is dit vaak het gevolg van de operatie zelf. Bij aanhoudende temperatuursverhoging is het echter een mogelijk teken van ontsteking.
Lekken van de wonde
Als uit uw wonde spontaan vocht gaat lekken na ontslag uit het ziekenhuis is dit een reden om contact op te nemen met de afdeling orthopedie.
Trombose (flebitis)
Bij trombose ontstaat er een (ongewenst) stolsel in een bloedvat, meestal in de kuitader. Het onderbeen is hierbij pijnlijk, zwelt op en wordt licht rood en glanzend. Om dit te voorkomen krijgt u medicatie en steunkousen en dient u de knie en de voeten zo snel en zo veel mogelijk te bewegen. Het is mogelijk dat trombose ontstaat ondanks antistollingsmedicijnen! Bij verdenking op trombose kunt u contact met uw huisarts opnemen of met de dienst orthopedie.