Typische symptomen zijn tintelingen in de duim, wijs- en middenvinger, en vaak ook in de helft van de ringvinger. Symptomen treden vaak ’s nachts op. De patient wordt dan wakker en voelt verlichting bij het schudden met de vingers. Ook fietsen is vaak een uitlokkende factor als gevolg van bijkomende druk op de carpale tunnel door de houding op het fietsstuur.
De diagnose wordt gesteld op basis van het onderzoek bij de arts, en kan zo nodig bevestigd worden door een EMG (= elektromyografie) of zenuwgeleidingsonderzoek. Dit gebeurt door de neuroloog of fysisch geneesheer. De test meet de terminale latentietijd. Dit is eigenlijk een maat van hoe goed de zenuw nog werkt. Normaal is deze minder dan 2.5 milliseconden. Vanaf 3.5 heb je meestal symptomen van carpale tunnel. De meeste patiënten die worden geopereerd hebben 4.5 tot 5. Indien de terminale latentie meer dan 6 of 7 is wil dat zeggen dat ze zenuw reeds lang gekneld heeft gezeten.